Verwonding, chemicaliën en diergeneeskundige middelen en voertuigen.

In een omgeving met veel ruimte, dieren en natuur bewegen kinderen meer. Activiteiten als klimmen en rennen stimuleren de ontwikkeling van kinderen. Kinderen die veel buiten zijn, gaan ook vaker op onderzoek uit en kunnen daardoor terechtkomen in onveilige situaties.

Verwonding

Kinderen kunnen gewond raken bij het voeren of verzorgen van dieren. De volgende richtlijnen gelden als er een kans is op het oplopen van een verwonding door een dier:

  • Maak afspraken en leg deze vast om verwondingen door dieren zoveel mogelijk te voorkomen.
  • Stel een ‘bijtprotocol’ op: hoe te handelen bij verwondingen veroorzaakt door dieren:
  1. Spoel de wond goed uit onder de kraan met lauw water. Je mag ook gewone zeep gebruiken om de wond uit te wassen. Een grote wond kun je na het wassen afdekken, bijvoorbeeld met een schoon verband of een schone doek. 
  2. Neem na een bijt-, pik- of krabwond altijd contact op met de huisarts. Als een kind of medewerker nog nooit is ingeënt tegen tetanus, moet deze zo snel mogelijk een prik krijgen met antistoffen tegen tetanus. Soms wordt ook antibiotica voorgeschreven.

Chemicaliën en diergeneeskundige middelen

Chemicaliën en diergeneeskundige middelen kunnen bij contact (via huid, inademing en inname) gevaarlijk zijn voor de gezondheid van kinderen. Voorkom ongelukken door:

  • chemische en diergeneeskundige middelen altijd achter slot en grendel op te bergen.
  • kinderen niet te laten spelen op of bij met (chemische of biologische) middelen bewerkte gewassen of grond.
  • te zorgen voor een afgesloten gaashok voor benzine, olie en smeermiddelen met gaasdeur en een hoge sluiting, minimaal 10 meter van de kinderopvang.
  • het formalinebad voor koeien af te sluiten en kinderen hier uit de buurt te houden.
  • na gebruik van chemicaliën altijd de handen te wassen met water en zeep.

Maak daarnaast een protocol: hoe te handelen in geval van een calamiteit met een schadelijk middel?

Voertuigen

Op agrarische bedrijven worden vaak grote voertuigen gebruikt. Voorkom ongelukken door rekening te houden met de volgende punten:

  • Zorg voor een afscheiding tussen de plaats van de kinderopvang en de plaats waar de voertuigen rijden.
  • Een bolle spiegel bij een onoverzichtelijk hoekpunt is een goede oplossing om overzicht te houden op het terrein.
  • Laat kinderen niet spelen op het erf als er landbouwvoertuigen rondrijden.
  • Veel kinderen rijden graag mee op de trekker. Dit mag alleen als een aparte stoel en een veiligheidsgordel is aangebracht.
  • Voorzie kinderfietsen van een signaalvlag.
  • Als je het voertuig niet gebruikt, haal dan de sleutel uit het contact en zet het op de handrem.
  • Een achteruitrijdalarm voorkomt dat kinderen verrast worden door een plotseling achteruitrijdend voertuig.

Denk verder aan het volgende

  • Verlies kinderen nooit uit het oog als je ze meeneemt tijdens werkzaamheden op het bedrijf.
  • Scheid de route voor ouders/kinderen en de route voor landbouwvoertuigen.
  • Kinderen die de kinderopvang nog maar kort bezoeken, verdienen extra aandacht. Informeer deze kinderen goed en stel duidelijke spelregels op.
  • Plaats ladders buiten het bereik van kinderen.